Olieprijzen daalden maandag in de nasleep op de bombardementen van de Verenigde Staten, Frankrijk en Groot-Brittannië in Syrië. Grondstofhandelaren trokken de conclusie dat verdere escalatie van het conflict op korte termijn niet heel waarschijnlijk is.
Door de stijgende spanningen in Syrië bereikten olieprijzen afgelopen week de hoogste niveaus sinds 2014. De prijs van een vat Noordzee-olie klom tot 73 dollar. Doorgaans zorgen politieke conflicten in het Midden-Oosten voor hogere olieprijzen, omdat dit gepaard gaat met mogelijke verstoring van het aanbod bij olieproducerende landen in de regio.
Maar maandag zakten olieprijzen weer. Brent-olie noteerde rond het middaguur nog iets boven de 71 dollar per vat.
Na de bombardementen van afgelopen vrijdag op doelen in Syrië speculeerden sommige commentatoren op meer acties van de VS, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Maar zondag gaf de Britse minister van Buitenlandse Zaken Boris Johnson aan dat het VK momenteel geen plannen heeft voor vervolgacties. President Donald Trump tweette in het weekend over de aanvallen in Syrië: “Mission Accomplished!”
Onderzoeker Jasper Lawler van London Capital Group houdt echter de mogelijkheid open dat de spanningen rond Syrië alsnog oplopen: “De prijs van ruwe olie is iets teruggevallen. Maar met aanhoudende spanningen in het Midden-Oosten, is de kans groot dat de olieprijs op het huidige niveau blijft”, aldus Lawler in een toelichting per mail.
"Verdere escalatie kan het mondiale aanbod van olie raken. Het feit dat Iran een belangrijke steunpilaar is van het Syrische regime brengt ook het risico mee dat dat land opnieuw te maken krijgt met economische sancties", aldus Lawler.